Epicondylitis lateralis oftewel: Tenniselleboog

“Ik heb een tenniselleboog, maar ik speel niet eens tennis!” Een veel genoemde opmerking in de fysiotherapiepraktijk.

De naam lijkt te duiden op dé tennisblessure bij uitstek. Toch speelt 95 procent van de patiënten met een tenniselleboog géén tennis. Zowel onder tennissers als niet-tennissers komt deze blessure veel voor. En ja, ook de helft van de tennissers krijgt er ooit mee te maken. Spelers tussen 30 en 50 jaar lopen een groter risico.   

Een tenniselleboog is een overbelastingsblessure van de strekspieren van de pols ter hoogte van de elleboog. Door overbelasting kunnen er kleine scheurtjes ontstaan in de pees van de polsstrekkers. Een enkele keer gebeurt dat plotseling (door een verkeerd geraakte bal), maar meestal ontstaat de blessure geleidelijk door overbelasting, bijvoorbeeld door het spelen van langdurige wedstrijden tijdens de competitie of het schilderen van het huis. Klachten kunnen ook optreden na een periode van inactiviteit.

Wat zijn de symptomen? 

De blessure gaat gepaard met een vaak stekende of brandende pijn aan de buitenzijde van de elleboog, daar waar de polsstrekkers aan het bot vastzitten. Soms straalt de pijn uit naar de onderarm, pols en/of vingers. Hef- en draaibewegingen, zoals bij het draaien van een dopje, handen schudden of het openen van een deur, kunnen pijnlijk zijn. Bij het tennissen is vooral de enkelhandige backhand pijnlijk. Er kan ook sprake zijn van krachtsverlies. 

 Belangrijkste advies: gedoseerde rust 

De standaardbehandeling bestaat uit gedoseerde rust. Dat betekent niet dat je alle bewegingen die pijn geven, moet vermijden; vermijd alleen die bewegingen die hevige pijn veroorzaken. Vaak kun je dus wel blijven tennissen, maar minder intensief, minder lang en minder vaak. Na een halfjaar is circa 80 procent en na een jaar circa 90 procent van de patiënten klachtenvrij.   

Fysiotherapie kan in sommige gevallen uitkomst bieden. Ik kan je dan helpen om de klachten te verminderen en om de kracht en coördinatie van de spieren weer te verbeteren. Samen kunnen we tot een persoonlijk behandelplan komen om de beperkingen in het dagelijks leven zo goed mogelijk onder controle te krijgen.

Golferselleboog:

Een golferselleboog, golfarm of golfersarm is een ontsteking of irritatie ter hoogte van de aanhechting van de pezen aan de binnenkant van de elleboog. De medische benaming voor een golferselleboog is epicondylitis medialis.

Oorzaken van een golferselleboog

De aandoening dankt zijn naam aan het feit dat ze vaak voorkomt bij golfers. Mediale epicondylitis kan echter ook ontstaan door andere sporten of werkzaamheden. Bij een golferselleboog zijn de buigspieren van de pols en vingers overbelast, waardoor een irritatie bij de aanhechting van de spieren aan de binnenzijde van de elleboog ontstaat. Deze irritatie kan ontstaan door herhaalde bewegingen zoals schilderen, typen, schroevendraaien en het tillen van zware tassen.

Symptomen:

Patiënten ervaren meestal pijn aan de binnenkant van de elleboog. Daarnaast treden soms symptomen op als een tintelend gevoel in de pink en de ringvinger. De klachten treden vooral op wanneer de buigspieren van de pols en de hand worden aangespannen. Een golferselleboog is een vervelende aandoening. Hoewel de aandoening vaak vanzelf verdwijnt, kunnen patiënten lange tijd pijn hebben. De pijn kan soms wel anderhalf jaar aanhouden.

Het ontstaan en het verloop van een golferselleboog komt overeen met die van een tenniselleboog . Ongeacht welke behandeling wordt ingesteld, is de duur van de klachten als gevolg van een golf(ers)elleboog gemiddeld negen maanden, met uitlopers tot twee jaar. In eerste instantie is het advies om handelingen die de pijnklachten uitlokken achterwege te laten. 

Wanneer rust in combinatie met medicatie weinig effect heeft dan is fysiotherapie een goede optie. Therapie kan ingezet worden voor lokale frictie en het rekken van de strekpezen. Tevens zijn er allerlei vormen van spalken, elleboogbraces en bandjes beschikbaar, die goed kunnen helpen. Het effect van deze maatregelen verschilt per patiënt.